In veel huizen staat hij onder de kerstboom. Een prachtig gedecoreerde kerststal met houten of gipsen figuren van het Christuskind, Maria en Jozef rond de kribbe en naast hen de os en de ezel. De engel die de boodschap verkondigt hangt aan de nok van de stal en kijkt uit over het veld waar herders met hun schapen de goddelijke boodschap ontvangen. In de verte lopen de drie wijzen Caspar, Balthasar en Melchior die op weg zijn naar de stal om de geschenken van wierook, mirre en goud aan te bieden.
De traditie van de levende kerststal en het stalletje van Bethlehem zoals wij die nu ook onder de kerstboom plaatsen, komt uit het Italiaanse dorpje Greccio, enkele kilometers buiten Assisi. Dankzij Tommaso da Celan, die het evenement beschreef, weten we precies hoe de eerste kerststal eruit heeft gezien.
In 1223 kreeg Franciscus van Assisi (1181-1226) van de Paus toestemming om tijdens de kerstnacht buiten in de natuur de mis te vieren. De eerste Franciscaner monniken hadden in het dorp Greccio een hermitage, een klein klooster. Nabij het klooster bevond (en bevindt) zich een grot die Franciscus herinnerde aan de Geboortegrot in Bethlehem, die hijzelf in het Heilige Land had bezocht. In deze grot maakte hij een kerststal, een ware replica van de stal in Bethlehem, met een echte voederbak als kribbe voor het Christuskind, met levende figuren en zelfs een ezel en een os. Dit alles om het kerstverhaal zo realistisch mogelijk uit te beelden.
Inwoners van naburige steden en dorpen werden uitgenodigd voor de Heilige Mis, die werd voorgedragen voor de kribbe. Tijdens de mis predikte Franciscus over de nederigheid en armoede van Jezus en nam hij een slapend kind uit de wieg en wekte het.
Al vanaf de vijfde eeuw werden kerstspelen opgevoerd om mensen tot het Christendom te bekeren en het kerstverhaal te vertellen aan mensen die niet konden lezen. Maar nu werd voor het eerst het kerstspel binnen opgevoerd, tijdens een mis, met een kribbe, kindje en levende dieren. En zelfs met toestemming van de Paus.
Onbedoeld startte de Italiaanse monnik zo een traditie; de levende kerststal kreeg al snel navolging. Eerst met levende mensen en dieren en later met kleine groepen met figuren van hout en gips die met Kerstmis werden neergezet rond de kerstboom. Eind achttiende eeuw was de kerststal echt in de huiskamers te vinden, toen kerstmis een waar familiefeest werd. In Napels heb je zelfs kerststallen die uitgroeien tot groepen met meer dan zestig poppen. (een prachtige Napolitaanse kerststal zie je trouwens elk jaar in Museum Catharijneconvent in Utrecht)
Maar de eerste levende kerststal die wij kennen blijft die van Franciscus van Assisi, die prachtig gedetailleerd is weergegeven door Giotto di Bondone (1266-1337) op een fresco in de San Francesco basiliek in Assisi. Deze schildering zou de basis worden van alle latere kerststallen.
Giotto di Bandone, Institutie van de Kribbe in Greccio
Giotto was geen landschapsschilder en nam de vrijheid om de grot op zijn fresco te promoveren naar een kerk, zodat hij ook zijn groeiende beheersing van het perspectief kon etaleren. Hij illustreerde het moment waarop de heilige het kind oppakt uit de kribbe, met om hem heen de gelovigen, die van heinde en verre zijn gekomen om het kerstverhaal te aanschouwen.