“Troost is een waar wonder”, zeg ik tot de iets meer dan vijftig vrouwen in de kerkdienst van de gevangenis deze middag. Ik vertel dat de planken van mijn kast vol staan met flessen ‘heilig water’ uit Lourdes. Als trouw bedevaartganger organiseer ik voor de parochie, waar ik werk als ik niet voor de gevangenis werk, pelgrimsreizen naar Nevers en Lourdes. In Lourdes verscheen de Maagd Maria en in Nevers ligt het ongeschonden lichaam van Bernadette Soubirous.
De vrouwen zijn stil als ik erover vertel. In 1909, dertig jaar na haar overlijden, zo ga ik verder nu ik belangstelling voel, werd Bernadettes lijkkist uit de grafkelder van het klooster in Nevers waar ze was ingetreden, naar boven gehaald. Haar Zaligverklaring vereiste ‘een schouwing van het lijk’. Bedoeling was om beentjes en botjes te verzamelen als relikwie. Er werd een groot laken uitgespreid om de beenderen op te vangen. Tot ieders verbazing kwam het lichaam van Bernadette geheel ongeschonden tevoorschijn. Nog eens twintig jaar later werd het lichaam opnieuw opgegraven, nu voor haar Heiligverklaring. Het bleek nog steeds intact. Ik vertel dat men haar kan bezoeken aldaar in het klooster.
“Maar het werkelijke wonder is in Lourdes te vinden”, besluit ik mijn verhaal voor de vrouwen. “En dat zijn niet allereerst de verschijningen van Maria en dat is ook niet de waterbron die Bernadette in de grot liet ontspringen. Met wonder bedoel ik de troost die honderdduizenden bedroefde, zieke, gekwetste en gehandicapte mensen daar jaarlijks vinden. Dat is het ware wonder”.
Ik merk dat mijn verhaal bij veel vrouwen een gevoelige snaar raakt. Genezing van hun geestelijke pijn, troost voor hun verdriet, vergeving voor het onvergeeflijke wat zij gedaan hebben. Dat zou een wonder zijn.
Het ritueel van het aansteken van kaarsjes voor hun geliefden tijdens de dienst heb ik uitgebreid met het maken van een kruisteken met Lourdeswater. Het water dat ik uit de bron heb meegenomen, schenk ik in een brede kelk. De vrouwen mogen hun rozenkrans erin onderdompelen – rozenkransen zijn geliefde hebbedingetjes hier ter plaatse. Ze mogen ook een kruisteken ermee maken of iets van zichzelf ermee besprenkelen.
Tot mijn verrassing komen alle vrouwen naar voren. Niemand uitgezonderd. Ook vrouwen die geen katholieke achtergrond hebben. Ik reik de kelk aan en ik zie hoe zij vol overgave het water aanraken. “Heilig water”, hoor ik mezelf zeggen. Ik herken de overgave. Ik zie voor me hoe mensen in Lourdes de heilige grot betreden en vol overgave met hun handen de rots aanraken en de vochtige wand strelen. Handen, vingers die zich strekken om te ontvangen.
“Het heilige is wat je van het leven maakt”, heb ik zojuist verteld. “De dingen hebben vaak geen betekenis van zichzelf. Jij geeft er betekenis aan. Een ander kan je iets aanreiken, maar jij aanvaardt het, of niet. En als je het aanneemt en er je geloof en hoop op vestigt, kan niemand je dat afpakken”.
Elke viering weer opnieuw zie ik gebeuren hoe deze door het leven zwaar getroffen vrouwen zichzelf trachten te vinden in eenvoudige rituelen en gebaren, kaarsjes, kruistekens, en nu dit water uit een bron waar ze misschien nog nooit van gehoord hebben.